De beste zorgverlener ben je zelf, samen met de mensen om je heen. Vanuit deze gedachte willen collega’s van GGMD cliënten helpen. Ze doen dat onder andere met “Sociale Netwerkstrategieën”: een manier van hulpverlenen die de omgeving van de cliënt ook centraal stelt.

Maatschappelijke Dienstverlening heeft veel gezichten: naast psychosociale hulpverlening, helpen GGMD’ers cliënten

  • de administratie op orde te houden,
  • leren ze gespreksvaardigheden,
  • ondersteunen ze bij het omgaan met de overheidsinstanties.

de vier stappen van sociale netwerkstrategieënMaatschappelijk werkers bij GGMD zijn van alle markten thuis. Dat is nodig want hun werk verandert. “Cliënten staan er steeds meer voor open om dingen zélf te doen en samen te doen en of het wordt van ze verwacht. Vrienden, familieleden, buren, collega’s en kennissen kunnen daarbij helpen. Dat willen ze meestal graag doen.” De kern ervan is dat de cliënt zelf als het ware de ‘eigenaar’ wordt van zijn of haar hulpverlening. Het sociale netwerk van de cliënt wordt een onderdeel van de behandeling”. Dit vraagt een andere manier van werken.

Samen met de cliënt

“Als hulpverlener werk ik samen met een cliënt. Maar vragen en problemen zijn niet altijd opgelost als ik weg ben. Mensen die vaker bij de cliënt zijn, of een deel uitmaken of hebben uitgemaakt van het leven van een cliënt zijn dichterbij.  Zij willen graag meedenken in de situatie van een cliënt of kunnen een verhaal van de cliënt aanvullen, maar zijn niet altijd in beeld als er hulpverlening ingezet wordt. Bovendien heeft de problematiek van een cliënt heel vaak raakvlakken met diens omgeving. Een burn-out heeft óók effect op het gezin. Eenzaamheid kan te maken hebben met communicatieverschillen waardoor bijvoorbeeld broers en zussen uit beeld raken.”
Voor de collega van GGMD is daarom de eerste stap het verhaal van de cliënt horen. De hulpverlener steunt bij het maken van het verhaal door vragen te stellen. Dat verhaal vertellen is soms moeilijk en pijnlijk, maar lucht altijd op en maakt de weg vrij om het probleem aan te pakken.

 

Willen en kunnen

Als het verhaal is verteld, heeft de cliënt beter zicht op problemen en de onderdelen ervan. “Dat klinkt misschien vaag, maar is eigenlijk heel praktisch: op welke vragen zoek je nu écht het antwoord en wie zijn de mensen om je heen die mee willen denken in het vinden van het antwoord. We staan niet klaar met een kant en klaar antwoord of een blik met professionele dienstverleners. Eerst gaat het erom wat de cliënt en zijn omgeving zélf kunnen en willen doen.

De volgende stap bestaat eruit dat de cliënt ‘in beraad’ gaat. Hij of zij organiseert dit zoveel mogelijk zelf, eventueel ondersteund door de zorgverlener. Het beraad bestaat uit mensen die de cliënt zelf heeft gevraagd. Samen bedenken zij wat de beste aanpak is in antwoord op de vragen van de cliënt en zijn of haar omgeving. Ze stellen ook zelf een actieteam op. Dit team beslist of het nodig is om een professional voor ondersteuning te vragen. De professional werkt dan samen met het actieteam. Deelnemers uit het actieteam kiezen ook zelf of, en zo ja welke hulp ze zelf bieden. En dat maakt dat het werkt. Waar vroeger familie werd betrokken door de hulpverlening, wordt er nu met het hele netwerk samengewerkt. Samenwerken werkt namelijk veel beter.

Er zijn duizend-en-één voorbeelden. Voor bijvoorbeeld schulden hoeft de er misschien geen professional worden ingezet, maar als dit wel een vraag is dan kan dit wel een onderdeel zijn. Daarnaast kan besloten worden dat er woonbegeleiding wordt ingezet voor de vragen die cliënt en zijn omgeving hebben gesteld.”

 

Breed inzetbaar

GGMD-cliënten kunnen sociale netwerkstrategieën op veel manieren inzetten. Bij spanningen binnen het gezin of problemen met de opvoeding van kinderen. Als er schulden zijn of het moeilijk is om met instellingen en bedrijven om te gaan. De werkwijze kan ook een rol spelen bij psychische spanningen. Als iemand bijvoorbeeld depressief is, heeft dat óók effect op de mensen om hem of haar heen. Aandacht zijn voor de partner, kinderen, vrienden en familieleden is wenselijk. Doordat de cliënt en het actieteam beslissen wat nodig is, en wat zij zelf kunnen of waarin ze door professionals willen worden ondersteund, worden hulpverleners ingezet waar het echt nodig is. Op deze manier houdt de cliënt regie over het eigen leven, en staan in de hulpverlening eigenheid en verbondenheid centraal. Dat past ook bij de GGMD-doelgroep “Mensen met doofheid en gehoorbeperkingen zijn vaak al gewend om zaken zelfstandig op te pakken. Daar helpen we ze graag bij.”

Ga naar de inhoud